De dag vooraf

Het is half drie, met uitzondering van donderdagmiddag regent het al enkele dagen. Het gazon voor ons huis krijgt trekken van een rijstplantage. Op de droogmolen in de achtertuin zit een zwart knotje veren met kraaloogjes roerloos te druipen. Een merel, waarvan er altijd een paar koppeltjes nestelen ergens in onze omgeving. Grappig, bedenk ik: de dróógmolen, het helpt hem geen zier.

Elf graden geeft de thermometer aan. Als dit de zomer van 2006 moet worden, dan geef mij de winter maar. Toen was het tenminste nog wel eens twáálf graden en deed je ’s morgens meteen je trui en de verwarming aan.

Erwin KrollHet gaat fout lopen. Het is te zien aan Erwin Kroll, onze nationale weergoeroe. Hij krijgt dat getergde gezicht, dat herkenbaar is van eerdere, compleet verzopen zomers: zijn voorhoofdrimpels plooien als golfjes in een grote plas terwijl zijn armen in een wijds gebaar de hemel aanroepen. Vervolgens blikt hij via het de televisie de huiskamer in, naar ons de smachtende tv-kijkers, met die ik-kan-het-ook-niet-helpen-hondenblik.
Geef ons één droge dag, smeken wij, maar we weten beter. Want ter afronding dwingt Erwin zijn mondhoeken omhoog, net als gisteren – ik durf te wedden dat hij dat thuis voor de spiegel oefent – terwijl hij eruit perst: “… Maar dus overmorgen, pin me er niet op vast, héél misschien een páár perioden met zon. Maar dan moet wel dat lage drukgebied hier op de kaart een klein beetje willen opschuiven en, ik zei het al, daar zijn de computermodellen het niet over eens.”
Ik huiver en besluit water op te zetten voor wat thee. Daarna nestel ik mezelf in mijn warme stoel. Het begint nu zachtjes te druipen in mijn hoofd. Mijn hersens worden zompig, het sijpelt met straaltjes uit mijn neusgaten. Als mijn oren zijn volgelopen begint mijn huid te verweken. Mijn hoofd lost klotsend en gorgelend op in mijn romp, door een soort afvoergat waar juist mijn nek nog zat. Een waterval raast naar mijn onderbuik. Op datzelfde moment fladdert uit het gat in mijn romp een merel op en maakt een hoog geluid. Het klinkt als een …. flúitketel?! Ik schrik wakker. Buiten is het droog.

Ans is inmiddels terug van de supermarkt, er moesten nog wat spullen worden gehaald. Samen besluiten we om alles nog even na te lopen, om te kijken of we echt niets vergeten zijn in te pakken.

De laatste weken zijn voor mij niet best verlopen: al vanaf het najaar 2005 is mijn chronische dikke darmontsteking erg actief en gedurende drie weken zijn de rugklachten behoorlijk toegenomen, waarschijnlijk als gevolg van een ontsteking aan de si-gewrichten. De medicijnen zorgen voor de nodige (onprettige) bijwerkingen. Kortom, met de nodige scepsis kijk ik deze vakantie, en zeker de heenreis, tegemoet. Bijkomend nadeel: door de hevige rugpijn, is er van het inlopen van mijn nieuwe bergschoenen niet veel terecht gekomen. Maar we zullen wel zien hoe de zaakjes zich zullen ontwikkelen, als het weer in Grächen maar goed is.

’s Avonds gaan Ans en ik om tien uur naar bed, de bedoeling is om, om drie uur op te staan zodat we rond de klok van vieren kunnen vertrekken.

De Italiaanse lente in huisNa het douchen blijkt Ans haar rechter oor dicht te zitten. Bij gebrek aan slaolie, doe ik er wat Bertolli olijfolie in. Volgens de site van Bertolli haal je met een scheutje Bertolli olijfolie de Italiaanse lente in huis, je weet maar nooit wat het allemaal bij mijn Ans teweeg brengt. “Goed masseren Ans!”, is mijn advies. Echter, in mijn ijver om snel resultaat te boeken blijk ik iets te scheutig te zijn geweest. Ans krijgt namelijk ‘niet meer zoveel mee’ als ze op haar rechteroor ligt, want terwijl ik aan het voeteneinde van het bed nog hele verhalen sta af te steken, is Ans zich niet meer bewust van mijn betoog.


vorige pagina /
volgende pagina

Startpagina Startpagina