Klik hier om naar de Startpagina te gaan
of ga naar JacoPlaza voor
meer informatie.
Ans en Frans Jacobs, Frans en Ans Jacobs,
Ans Jacobs, Frans Jacobs, Nadelgrat, Graechen, Grächen, Gruber, Rittinen,
Mattmark, Mattmarksee, Mattmarkstuwmeer, Monte Rosamassief, Durfourspitze,
Visp, Täsch, Gornergat, Gornergratbahn, Zermatt, Matterhorn, Mattertal,
Wallis, Valais, Kandersteg, Steg, Goppenstein, kander, Törbel, Embt, Stalden, Neubrück, Zermatt, St. Niklaus, Brig, Visp, Sion, Leuk-Stadt, Martigny, bisschop van Sion, Zen-Ruffinen Landsitz, Mayorshof, Von Werra Herrensitz, Schloss Leuk, Bâtiaz Schloss, Amphitheater, amfitheater, Semblanet Mühle, Bâtiaz Brücke, Stiftung Louis Moret, Stiftung Pierre Gianadda, Museum Bernhardiner Hunde, Musée et Chiens du Saint-Bernard, St-Bernard Express, Chapelle de la Bâtiaz
... Onder het ontbijt zijn Ans en ik het er snel over eens: Kees en Anita hebben Leukstadt nog nooit gezien en volgens Kees en Anita is Martigny een mooie stad en heeft het onder meer met zijn amfitheater het nodige aan bezienswaardigheden te bieden. Tijd dus voor een onderhandelingsronde bij de onderburen. ... |
... Wanneer ik ergens tussen negen en half tien bij Kees en Anita binnenstap, krijg ik te horen dat het deze week niet veel meer zal worden. Tja, moet je net tegen mij zeggen. Wel, zo’n uitspraak bezorgt mij dus meteen weer een aantal rode vlekken in mijn nek: “Laten we nu maar eerst een oplossing voor deze dag vinden, tenslotte wordt de soep …”. Afin, de rest van die uitspraak kunnen jullie zelf wel invullen. Kees heeft ook een oplossing voor vandaag. Kees heeft gehoord dat de sneeuwgrens zakt en wil derhalve naar Saas-Fee. Ooit zijn die twee met behoorlijk regenweer naar dit kleine winterparadijs gereden en konden destijds zichzelf plots in een zee van zon baden. Maar die vlieger gaat natuurlijk niet altijd op. Om goed beslagen ten ijs te komen, had ik intussen ook even op de tv gekeken en gezien dat het weer óók in Saas-Fee slecht zou zijn. Ik probeer Kees ervan te overtuigen dat dit geen goede keuze is: “… Er zal ongetwijfeld sneeuw liggen, maar daarboven in de bergen zie je geen hand voor de ogen en Saas-Fee is bij dit soort weer een uitgestorven stad; zover reikt mijn kennis inmiddels wel.” Er kan heel wat aan mij mankeren, maar schijnbaar zit het met mijn overtuigingskracht nog goed, lang hoef ik in ieder geval niet te praten en we 'kiezen' er dan ook unaniem voor om vandaag Leuk-Stadt en Martigny met een bezoek te vereren. ... |
... Rond de klok van half elf vertrekken we met ons viertjes in de grijze Subaru naar Leuk-Stadt en parkeren deze in de kleine parkeergarage in het centrum. Het is koud en vochtig, maar gelukkig houden we het redelijk droog. Leuk-Stadt is niet alleen een leuk stadje. Ons geeft het vooral de gelegenheid om lekker met onze camera door het stadje te dolen. Kees is al vrij snel zoek en komt even later vanachter het kasteel van de bisschop van Sion vandaan en heeft daar de nodige foto’s gemaakt. Kennelijk ben ik op deze wereld gezet met een (te) kleine blaas. Ik loop namelijk al een tijdje flink te knijpen en verzoek de rest van het gezelschap dringend toch vriendelijk om mee te gaan naar een café voor het drinken van iets warms (zal wel een cappuccino worden) zodat de rekbaarheid van mijn blaas niet langer op de proef wordt gesteld. Na ons (gedwongen) intermezzo bij restaurant Krone dwalen we nog wat verder door het stadje alvorens naar Martigny af te reizen. ... |
Over Leuk Leuk (750 m; 3200 inw.) ligt vlak boven Susten in het Rhônedal gelegen nog net in het Duitstalige gebied van Wallis. Er zijn aanwijzingen dat Leuk al zo'n 2400 jaar v.C. bewoond was. De nederzetting bevond zich toen nog beneden in het dal, en werd waarschijnlijk door hevige lawines omstreeks 1000 v.C. volledig weggevaagd. Echte zekerheid daaromtrent bestaat echter niet. Later ontstond bewoning op de plaats waar zich nu Leuk bevindt, vlak boven het dal en zonder de voortdurende dreiging van lawines. Zeker is wel dat alle volkeren die Wallis door de eeuwen heen hebben aangedaan, óók Leuk hebben bezocht of bewoond. Leuk lag en ligt dan ook op een bijzonder strategische plaats ten opzichte van het Rhônedal. De strijd met de Walliser overheersers, en het feit dat Leuk vanaf 1142 behoorde aan de bisschop van Sion, hebben gezorgd dat er indrukwekkende bouwwerken zijn ontstaan die heden ten dage herinneren aan het middeleeuwse leven. In de 13e eeuw verkreeg Leuk al stadsrechten, en het is derhalve de oudste stad van Wallis. Bezienswaardigheden Schotelantennes (Bron: http://www.wallisgids.nl) |
Over Martigny Martigny (467m; 14700 inw. (2007)) ligt op een kruising van verkeerswegen en op de knik van 90 graden die het Rhônedal hier maakt. Geschiedenis Bezienswaardigheden In het Hôtel de Ville (stadhuis), zijstraat van de Place Centrale) is fraai gebrandschilderd glas van Edmond Bille te bezichtigen met fragmenten uit het verleden van Martigny. Kijk hier voor een eerste blik. Vlak bij het stadhuis staat de barokke Notre Dame des Champs uit de 17e eeuw met een laat-gotische klokketoren uit dezelfde eeuw. Bij de kerk bevindt zich ook de proosdij van het klooster van de Grand Saint Bernard. Hoog boven Martigny staat de ruïne van het Château de la Bâtiaz, dat in de 13e eeuw werd gebouwd als een bisschoppelijke vesting. De toren kan beklommen worden, en er is ook middeleeuws oorlogstuig te zien, waarmee rotsblokken geworpen konden worden. Kijk hier voor de openingstijden en activiteiten. (Bron: http://www.wallisgids.nl)
|
... Om kwart over één vertrekken we naar Martigny. Echter, hoe verder we richting Martigny rijden, des te slechter het weer zich laat aanzien. Rond twee uur rijden we Martigny in en nadat we de Subaru van Kees een warm, droog plekje hebben gegeven lopen we naar buiten. Volgens Kees en Anita kunnen we het beste eerst naar het amfitheater lopen; dat is de moeite van een bezoek waard. “Hola, stop maar, ik heb eerst wel zin in een kop koffie!”, roep ik uit wanneer we langs een restaurantje lopen. Wel …, met dit weer is deze opmerking niet onopgemerkt gebleven en even later zitten we onszelf dan ook aan een lekkere, warme kop koffie te laven in de hoek van het knusse restaurantje. ... | |
... Als we wat later via een omweg uiteindelijk aan de rand van de stad verzeild raken, ergens op de plek waar het amfitheater moet staan, wordt onze weg helaas versperd door een aantal in aanbouw zijnde tenten die laten aanzien dat hier de komende dagen iets belangrijks te vieren valt. Gelukkig probeert op het midden van de weg een (verkleumde) agente zich wat warm te lopen. We vragen aan haar hoe wij in hemelsnaam bij het theater kunnen komen. De, met dit weer niet te benijden agente, weet het schijnbaar ook niet meer, maar wijst ons toch een richting op die volgens haar de goede moet zijn. Zou er niet zo’n vreselijke taalbarrière tussen ons bestaan, ik zou ze meteen uitnodigen voor een warme kop koffie. Nadat we de aangewezen richting zijn uitgelopen, stranden we uiteindelijk weer in een in aanbouw zijnde tent. Een nieuwe informatieronde, nu bij wat werkvolk, stuurt ons wel de goede richting op en na wat heen en weer geloop komt het amfitheater alsnog van achter het ‘Musée et Chiens du Saint-Bernard’ in beeld. Om onze nieuwsgierigheid niet langer op de proef te stellen, haasten we ons over het paadje van het museum naar het amfitheater. Maar wat een deceptie! Gaat men hier zo met cultuur om? Op mijn netvliezen staat nog steeds het amfitheater van Trier, dat Ans en ik heel wat jaartjes geleden eens op de fiets hebben bezocht toen we in Bollendorf op vakantie waren. Maar wat ik hier zie staan, is een ruïne die weliswaar de vormen heeft van een oud amfitheater, maar waar het nodige hekwerk en houten banken aan zijn toegevoegd. Erger, men probeert met allerlei toevoegingen voor een uitvoering of een of ander feest er nog een grotere puinhoop van te maken. “Tju, wat een trieste zooi weten ze er hier van te maken!”, bries ik. Ook de omgeving van het theater draagt niet bij om je in te kunnen leven hoe het hier ooit geweest moet zijn. Tel daar het sombere weer bij op en er zijn voldoende factoren aanwezig om subiet in een acute dip te schieten. Om toch een beetje de sfeer van weleer te proeven, bekijken we, nadat we het stof en de regendruppels hebben weggeveegd, de foto’s die aan de rand van het kapot gereden grasveld staan. Tja, de opdracht aan mezelf en mijn twee ‘mede amateur fotografen’: “Fotograferen is de kunst van het weglaten, probeer er iets van te maken!” Wel, of we erin geslaagd zijn laat ik later graag aan jullie beoordeling over. Veel meer kunnen we er hier op dit moment niet van maken! ... |
... Anita, niet onder de indruk van onze inspanningen, is haar heil elders gaan zoeken. Tenminste …, nadat wij met ons drietjes ervan overtuigd zijn, dat er voor dit moment écht niet meer in zit, blijkt Anita spoorloos te zijn verdwenen. Omdat we, gezien haar leeftijd, niet voor een kidnapping hoeven te vrezen, stel ik voor om Anita maar in het museum te gaan zoeken. En ja hoor, Anita, die dacht dat het restaurant aan de voorzijde niet bij het museum hoorde, was omgelopen en aan de voorzijde het museum binnen gegaan en stond nu te ‘neuzen’ in de folders naast de balie. Kees, geboeid door die grote St. Bernardshond aan de muur, is meteen weer aan het fotograferen gegaan. Ikke …? Wel ik loop langs de vitrine van het restaurant, en laat die nou net vol met heerlijk uitziend gebak staan. De teleurstelling van daarnet, het tijdstip en het weer, geven voldoende aanleiding om er eens lekker voor te gaan zitten. Snel doen Ans en ik een ‘informatieronde’ bij de andere twee en voor Kees en Anita het beseffen zitten Ans en ik aan een tafeltje en staan er vier stuks aardbeiengebak met evenzovele kopjes cappuccino voor onze neuzen. Jullie zullen wel begrijpen, dat Ans en ik niet lang op die twee hoeven te wachten. Na het bezoek aan het restaurant van het museum, lopen we weer naar het centrum van Martigny terug. We maken nog wat foto’s en sluiten de dag af met een bezoekje aan een klein overdekt winkelcentrum. Ans (beroepshalve) en Anita maken van de gelegenheid gebruik om een bezoekje aan de Coop supermarkt te brengen terwijl Kees en ik onze vermoeide lichamen even te rusten leggen op één van de bankjes in het winkelcentrum. En vraag me: wat is er nou leuker om allerlei mensen jong, oud, dik, dun, lelijk, knap, etc., aan je voorbij te zien trekken? Wat? Óh, met een kopje koffie d’r bij? Wel, de volgende keer dan! Net iets voor zessen rijdt Kees zijn Subaru vanuit de parkeergarage richting de snelweg. Wanneer we langs Sion komen en de kastelen zien, geef ik alvast een schot voor de boeg: “Kunnen we deze week ook nog eens naar toe gaan als het weer zo blijft!” Rond de klok van zevenen, rijden we de oprit van Nadelgrat op. Het is er koud en nat. Snel gaan we naar binnen, ieder naar zijn eigen woning. Wat Kees en Anita eten weet ik niet, maar mijn Ans zal wel weer een lekkere maaltijd op tafel toveren en ik zorg ondertussen dat de glazen worden gevuld. |
/ volgende pagina |